HERZIENING
Herziening is niets anders dan dat een veroordeling die onherroepelijk is, ongedaan wordt gemaakt door de Hoge Raad der Nederlanden. Bent u veroordeeld door de politierechter of meervoudige strafkamer en is hoger beroep en cassatie niet meer mogelijk, dan is een herzieningsaanvraag een mogelijkheid. Het is een buitengewoon rechtsmiddel met een eigen procedure bij de Hoge Raad. Er zijn twee soorten herziening mogelijk, namelijk herziening ten voordele en herziening ten nadele. Een herzieningsverzoek is niet gebonden aan verjaringstermijnen. Het herzieningsverzoek kan dus op elk gewenst moment worden ingediend. Een herzieningsverzoek moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Direct een strafpleiter nodig?
Klik op de afbeelding
Herziening ten voordele
Per 1 oktober 2012 is de Wet herziening ten voordele in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk dat in meer gevallen dan voorheen een herzieningsverzoek kan worden ingediend. De veroordeelde krijgt dus een betere rechtsbescherming. Dit komt omdat aan het woord “Novum” een ruimere betekenis wordt toegekend, zodat dit in meer gevallen kan worden gebruikt. Een novum is een nieuw gegeven in een strafzaak. Dit kan zijn nieuwe informatie van een getuige. Een bekentenis van een ander dan de veroordeelde. Een novum kan ook worden gevormd door nieuw forensisch bewijs.
Wanneer kan herziening worden aangevraagd
Voordat een herzieningsverzoek kan worden ingediend, zal de advocaat nagaan of er een grond of reden is voor herziening. Hiervan is sprake als aan één van de volgende punten is voldaan.
- op grond van de omstandigheid dat bij verschillende uitspraken, vonnissen of arresten die onherroepelijk zijn geworden of bij verstek zijn gewezen, bewezenverklaringen zijn uitgesproken die tegenstrijdig zijn aan elkaar.
-
op grond van het schenden van de mensenrechten, welke schending is vastgesteld in een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de procedure die tot de veroordeling of een veroordeling wegens hetzelfde feit heeft geleid. Herziening is dan noodzakelijk met het oog op rechtsherstel van de veroordeelde (artikel 41 EVRM). Let wel de herzieningsaanvraag moet dan binnen drie maanden na de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de mens zijn ingediend.
-
Als er sprake is van een novum dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter nog niet bekend was en dat dit novum dan hetzij tot een vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling zou hebben geleid.
Voorwaarden
Aan welke voorwaarden moet worden voldaan.
- Ten eerste moet het gaan om een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf waarvoor wettelijk een gevangenisstraf van twaalf jaar mogelijk is. Doorslaggevend is de strafdreiging. Het gaat dus niet om de daadwerkelijk opgelegde straf.
- Ten tweede moet het misdrijf de rechtsorde ernstig hebben geschokt. Dit betekend dat het gepleegde misdrijf de maatschappij moet hebben verontwaardigd
- Ten derde moeten er voldoende aanwijzingen zijn dat er – mogelijkerwijs – sprake is van een grond tot herziening. Bijvoorbeeld doordat aannemelijk wordt gemaakt dat de feitenrechter die eerder in de zaak heeft geoordeeld relevante informatie is onthouden die mogelijkerwijs tot een ander oordeel had kunnen leiden.
- Tenslotte moet het onderzoek noodzakelijk zijn om te kunnen vaststellen of er daadwerkelijk een grond voor herziening aanwezig is.
Rol Procureur-generaal
Een veroordeelde heeft vaak niet de mogelijkheid om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van nieuwe informatie. Een veroordeelde beschikt niet over forensische onderzoeksmethoden. De veroordeelde is dus afhankelijk van justitie. Om dit probleem op te lossen is er de mogelijkheid dat de advocaat van de veroordeelde aan de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad verzoeken om een onderzoek in te stellen. Voordat de PG zo’n onderzoek instelt, moet wel voldaan zijn aan een de voorwaarden zoals hiervoor vermeld.
Adviescommissie afgesloten strafzaken
De Procureur-generaal kan naar aanleiding van het verzoek van de advocaat om nader onderzoek advies inwinnen van de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). De ACAS bestaat uit twee wetenschappers, een deskundige op het gebied van politie en recherche, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie. De ACAS adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek door de Procureur-generaal. De PG is in beginsel verplicht om het advies van de ACAS in te roepen als de opgelegde straf hoger is dan zes jaar gevangenisstraf.
Advisering door de ACAS is niet nodig als de Procureur-generaal zelf heeft besloten nader onderzoek te doen. In dat geval stelt de de Procureur-generaal een onderzoeksteam samen en/of een schakelt de rechter-commissaris in strafzaken in. De uitkomst van het onderzoek kan voor een onherroepelijk veroordeelde aanleiding zijn om vervolgens een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad in te dienen. Ook de Hoge Raad kan tijdens de behandeling van een herzieningsverzoek oordelen dat nader onderzoek noodzakelijk is. In dat kader kan ook de Hoge Raad advies inwinnen van de ACAS of de procureur-generaal opdragen advies van de ACAS in te winnen.
Gevolgen gegrond herzieningsverzoek
Als de Hoge Raad der Nederlanden het herzieningsverzoek gegrond acht dan heeft dat natuurlijk gevolgen voor de veroordeling die dan ten onrechte was. Deze gevolgen zijn per geval als genoemd onder “Wanneer herziening mogelijk” verschillend:
Situatie 1: Herziening geslaagd in het geval dat er verschillende uitspraken zijn die tegenstrijdig zijn aan elkaar.
In dit geval wordt door de Hoge Raad der Nederlanden de uitspraak die heeft geleidt tot veroordeling vernietigd en wordt de zaak voor nieuwe berechting verwezen naar een gerechtshof wat de zaak nog niet eerder heeft behandeld. De mogelijke op te leggen straf bij het gerechtshof mag in geen geval hoger zijn dan de uitspraak die is vernietigd door de Hoge Raad. De veroordeelde die in de gevangenis zit wordt dan meteen in vrijheid gesteld.
Situatie 2: Herziening geslaagd in het geval van schending van de mensenrechten
De Hoge Raad kan in dit geval besluiten om de zaak zelf opnieuw te behandelen met vernietiging van het veroordelende vonnis of arrest. Ook kan de Hoge Raad de zaak verwijzen voor een nieuwe behandeling naar het gerechtshof. Het gerechtshof moet dan de zaak opnieuw behandelen met inachtneming van de beslissing van de Hoge Raad in het herzieningsoordeel. De Hoge Raad kan dan eventueel de opschorting van de opgelegde straf bevelen. Ook de schorsing van de tenuitvoerlegging van de straf kan worden bevolen. Dit betekend in beide gevallen dat de veroordeelde tijdelijk uit de gevangenis mag totdat het gerechtshof de strafzaak opnieuw behandeld heeft.
Situatie 3: Herziening geslaagd in het geval van een novum
Als er sprake is van een nieuw gegeven in uw strafzaak en de Hoge Raad verklaard de herziening gegrond dan beveelt de Hoge Raad sowieso de invrijheidstelling van de veroordeelde. Dit kan zijn in het kader van een schorsing van de hechtenis of een tijdelijke opschorting van de straf. Daarnaast zal de Hoge Raad de strafzaak verwijzen naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling. Het gerechtshof moet zich dan houden aan de instructie van de Hoge Raad. Deze instructies kunnen zijn dat het gerechtshof:
- het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk moet verklaren.
- de verdachte moet vrijspreken
- de verdachte moet ontslaan van alle rechtsvervolging
- de verdachte opnieuw moet veroordelen, maar tot een lagere straf.
Schadevergoeding slachtoffer na herziening
Indien de veroordeelde een schadevergoeding heeft betaald aan het slachtoffer en de veroordeelde later wordt vrijgesproken na een geslaagde herziening, geldt het volgende. Niet het slachtoffer maar de Staat der Nederlanden betaald de door de veroordeelde betaalde schadevergoeding terug aan de onterecht veroordeelde. Behalve als de rechterlijke dwaling te wijten is aan het gedrag van het slachtoffer.
Herziening ten nadele
Per 1 oktober 2013 is de Wet herziening ten nadele in werking getreden. Deze wet maakt herziening ten nadele van de gewezen verdachte na een eerdere vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging mogelijk. Het is een ingrijpend rechtsmiddel en om die reden is het aantal gronden waarop herzien kan worden beperkt. Een verdachte die is vrijgesproken, waarbij de vrijspraak definitief is, kan in sommige gevallen toch weer vervolgd worden voor het strafbare feit waarvan is vrijgesproken.
Voorwaarden
De voorwaarde voor een herziening ten nadele van degene die is vrijgesproken zijn de volgende:
- Er is sprake van een novum (nieuw gegeven). In het licht hiervan hanteert het College van procureurs-generaal bij de beoordeling van de vraag of een aanvraag tot herziening ten nadele op grond van een novum zal worden gedaan, als criterium:
“Er is sprake van een gegeven dat aan de rechter tijdens de behandeling ter terechtzitting niet bekend was en waardoor het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, de zaak zou zijn geëindigd in een veroordeling van de gewezen verdachte voor een misdrijf waardoor opzettelijk (al dan niet in voorwaardelijke zin) de dood van een ander is veroorzaakt.”
- Als de uitspraak tot vrijspraak berust op stukken waarvan later de valsheid is vastgesteld en het ernstige vermoeden bestaat dat, indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, verdachte zou zijn veroordeeld.
- De vrijspraak het gevolg is van een deskundige of getuige die meineed heeft gepleegd.
- Na de vrijspraak duidelijk is geworden dat de verdachte zich met betrekking tot zijn strafzaak schuldig heeft gemaakt aan omkoping van een ambtenaar of rechter, ambtsdwang , dwang door bedreiging al dan niet met geweld, beïnvloeding van getuige. Hierbij moet het ernstige vermoeden bestaat dat indien de verdachte dit misdrijf niet zou hebben gepleegd de strafzaak zou zijn geëindigd in een veroordeling van de gewezen verdachte.
- Als blijkt dat de rechter die de verdachte heeft vrijgesproken zich schuldig heeft gemaakt aan het aannemen van giften in ruil voor de vrijspraak.
Voorarrest
Gedurende de behandeling van de herzieningsaanvraag kan de Hoge Raad op schriftelijke vordering van het College van procureurs-generaal of ambtshalve een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding tegen de gewezen verdachte uitvaardigen. Dit bevel voorarrest blijft van kracht tot zestig dagen na de dag waarop een beslissing is genomen op de herzieningsaanvraag,. De Hoge Raad kan ten aller tijde dit bevel gevangenneming of gevangenhouding geschorst of opgeheven Voorarrest kan alleen als ten aanzien van de verdachte sprake is van
- een ernstig gevaar voor vlucht of
- de voorlopige hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de gewezen verdachte, aan de dag brengen van de waarheid.
Indien de herzieningsaanvraag niet ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard kan de Hoge Raad op verzoek van de gewezen verdachte hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van het voorarrest heeft geleden. Voor meer informatie hierover zie schadevergoeding na vrijspraak
Gevolgen
Indien de Hoge Raad de herzieningsaanvraag ten nadele gegrond acht, verwijst hij de zaak naar een rechtbank die daarvan nog geen kennis heeft genomen en die niet gelegen is binnen het ressort van een gerechtshof dat kennis heeft genomen van de zaak, teneinde hetzij de onherroepelijke uitspraak te handhaven hetzij met vernietiging daarvan opnieuw recht te doen.
Bron: Hoge Raad der Nederlanden en de aanwijzing herziening ten nadele